Q2 Vermogensbeheer
Published on 1st Aug 2016
In het afgelopen kwartaal zijn uitspraken gewezen over de verplichtingen van een vermogensbeheerder bij onduidelijkheden over de beleggingsdoelstellingen en het risicoprofiel. Daarnaast zijn uitspraken gewezen over de kosten die in rekening gebracht mogen worden door een vermogensbeheerder en over de taak van een vermogensbeheerder om het risico van een portefeuille te beheren.
A. Onduidelijke beleggingsdoelstelling
Bij de beantwoording van de vraag of een vermogensbeheerder zijn zorgplicht in acht heeft genomen, komt groot belang toe aan de overeengekomen beleggingsdoelstellingen en het risicoprofiel van de klant. De beleggingsdoelstellingen en het risicoprofiel moeten door de vermogensbeheerder worden vastgesteld (Geschillencommissie Financiële Dienstverlening 22 april 2016, nr. 2016-187 (X/Comtessa Vermogensbeheer)).
Indien een klant tegenstrijdige antwoorden geeft op vragen om het risicoprofiel vast te stellen, dan moet de vermogensbeheerder navraag doen om het juiste risicoprofiel vast te stellen en om de beleggingsdoelstelling van een klant vast te stellen (Geschillencommissie Financiële Dienstverlening 21 juni 2016, nr. 2016-276 (X/De Waerdt Vermogensbeheer)).
De rechtbank Noord-Holland heeft in twee uitspraken overwogen dat een klant erop mag vertrouwen dat behoudend wordt belegd, als hij dat als uitgangspunt heeft opgegeven. Als andere gegevens die de klant heeft verstrekt echter ook een meer offensief beleggingsbeleid zouden kunnen rechtvaardigen, mag de vermogensbeheerder pas offensiever beleggen als de vermogensbeheerder zich ervan heeft vergewist dat de klant dat wil (Rb. Noord-Holland 30 maart 2016 (gepubliceerd op 28 april 2016), ECLI:NL:RBNHO:2016:3506 (X/Wilgenhaege Vermogensbeheer), r.o. 2.14; Rb. Noord-Holland 30 maart 2016 (gepubliceerd op 28 april 2016), ECLI:NL:RBNHO:2016:3451 (X/Wilgenhaege Vermogensbeheer), r.o. 2.13). Deze uitspraken sluiten aan bij een uitspraak van de Hoge Raad van vorig jaar, waarin de Hoge Raad kort gezegd heeft overwogen dat een beleggingsadviseur niet mag stil zitten als de wensen van een klant onduidelijk zijn (HR 14 augustus 2015, ECLI:NL:HR:2015:2191 (X/ABN AMRO); zie Q3 2015 Beleggingsadvies).
B. Kosten
Een vermogensbeheerder moet voor of bij de aanvang van een vermogensbeheerovereenkomst informatie geven aan zijn klant over de kosten die in rekening worden gebracht. De vermogensbeheerder mag in beginsel alleen de kosten in rekening brengen die contractueel zijn overeengekomen met de klant (Geschillencommissie Financiële Dienstverlening 3 mei 2016, nr. 2016-207 (X/Nationale Nederlanden Bank)).
Onderdeel van de kosten die in rekening kunnen worden gebracht zijn kosten voor transacties. Daarbij mag het verbod op churning niet worden geschonden. Een beleggingsonderneming moet zich op grond van dit verbod onthouden van het uitvoeren van transacties voor rekening van klanten met een zodanige frequentie of van zodanige omvang dat dit kennelijk slechts tot doel heeft om de beleggingsonderneming te bevoordelen. Dit verbod geldt niet als de klant op eigen initiatief uitdrukkelijke beleggingsopdrachten geeft (art. 84 Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft). Als een vermogensbeheerder niet zelf beleggingen voorstelt en niet uit eigen beweging effecten koopt voor de klant, maar dit door een adviseur van de klant gebeurt, dan is geen sprake van churning (Geschillencommissie Financiële Dienstverlening 27 juni 2016, nr. 2016-283 (Today’s Beheer & Brokers B.V.), r.o. 4.6). Hetzelfde geldt bij beleggingsadvies als veel beleggingstransacties op initiatief van de klant plaatsvinden (Geschillencommissie Financiële Dienstverlening 16 juni 2016, nr. 2016-264 (X c.s./Rabobank Haarlem)).
C. Risicobeheer
Het gerechtshof Amsterdam heeft afgelopen kwartaal overwogen dat onderdeel van de zorgplicht van een vermogensbeheer is dat de vermogensbeheerder een adequaat risicomanagement moet voeren. De taak om het risico te beheren mag de vermogensbeheerder niet volledig overlaten aan de manager van een fonds waarin wordt belegd. Het gerechtshof Amsterdam overweegt verder dat een vermogensbeheerder een te eenzijdig samenstelde portefeuille moet wijzigen om de risico’s van de portefeuille te beperken. Als een vermogensbeheerder de eenzijdige samenstelling niet wijzigt en vervolgens ziet dat de risico’s van de portefeuille zich verwezenlijken, dan moet de vermogensbeheerder maatregelen nemen om de schade te beperken. Indien de vermogensbeheerder dit nalaat, dan is de vermogensbeheerder aansprakelijk voor de schade van de klant (Hof Amsterdam 29 maart 2016 (gepubliceerd op 31 mei 2016), ECLI:NL:GHAMS:2016:1169 (X c.s./De Veste Vermogensbeheer c.s.)).