Handhaving Wet DBA opgeschort
Gepubliceerd op 12th Feb 2018
Handhaving Wet DBA opgeschort tot 1 januari 2020
Afgelopen vrijdag hebben de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en de Staatssecretaris van Financiën in een brief aan de Tweede Kamer bekend gemaakt dat de handhaving van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA), die op dit moment is opgeschort tot 1 juli 2018, in ieder geval zal worden opgeschort tot 1 januari 2020. Dit betekent dat er tot deze datum niet zal worden gecontroleerd op schijnzelfstandigheid van zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) en dus ook geen boetes en naheffingen zullen worden opgelegd. Dit gedoogbeleid geldt echter niet voor kwaadwillenden, integendeel. De Minister van SZW wil de mogelijkheden voor handhaving van kwaadwillenden, namelijk degenen die het oogmerk hebben om belasting te ontduiken en/ of het speelveld op een oneerlijke manier aantasten, vanaf 1 juli 2018 juist gaan verruimen.
Kwaadwillenden
Op dit moment richt de handhaving bij kwaadwillenden zich enkel op de ‘ernstigste’ gevallen van kwaadwillenden. Dit zijn de gevallen waarbij het gaat om opdrachtgevers die willens en wetens opereren in een context van onder meer opzet, fraude of zwendel. Straks zal ook worden gehandhaafd bij de kwaadwillenden die opzettelijk een situatie van evidente schijnzelfstandigheid laten ontstaan of voortbestaan. Hiervoor moet de belastingdienst de volgende criteria (alle drie) kunnen aantonen door middel van reguliere controles loonheffingen:
- er is sprake van een (fictieve) dienstbetrekking;
- er is sprake van evidente schijnzelfstandigheid; en
- er is sprake van opzettelijke schijnzelfstandigheid.
Maar waarom?
In mei 2016 is de Wet DBA ingevoerd. Met de komst van deze wetgeving is de VAR- verklaring komen te vervallen, die is vervangen door modelovereenkomsten. Het doel van de Wet DBA is het tegengaan van schijnzelfstandigheid van zzp’ers. Deze wet heeft echter bij zzp’ers en opdrachtgevers tot onzekerheid geleid, onder meer omdat het voor hen onduidelijk is welke omstandigheid leidt tot schijnzelfstandigheid. Handhaving van de Wet DBA is daarom opgeschort en er wordt gewerkt aan nieuwe wetgeving, die voor (meer) duidelijkheid moet gaan zorgen.
In de kamerbrief wordt geschreven dat zelfstandigen de ruimte moeten krijgen om te ondernemen, terwijl schijnzelfstandigheid moet worden aangepakt. Gelet op onder meer de onvrede over mogelijke schijnzelfstandigheid, voornamelijk bij de onderkant van de arbeidsmarkt vanwege oneigenlijke concurrentie, acht het kabinet uitbreiding van de handhaving bij kwaadwillenden wel wenselijk.
Tot slot
In de kamerbrief geven de Minister en de Staatssecretaris aan dat het streven is om de nieuwe wetgeving per 1 januari 2020 in werking te laten treden; een ambitieus streven.